Wabo omgevingsvergunning
Welke ‘oude’ vergunningen en meldingen vallen onder de Wabo? Naast de genoemde gebruiksvergunning, bouwvergunning en milieuvergunning betreft dit ondermeer de sloopvergunning, ontheffing bestemmingsplan, het projectbesluit, de kapvergunning en reclamevergunning.
De gebruiksmelding op grond van het Gebruiksbesluit mag tegelijk met de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan worden, wat vooral de aangewezen weg is bij het oprichten van een bedrijf of bij het zodanig aanpassen van een bedrijf door (ver)bouwen. Dergelijke activiteiten zullen immers in de regel (ook) gevolgen hebben voor de wijze van gebruik van het pand. Het mag echter ook op een ander moment.
De verplichte melding op grond van het Activiteitenbesluit moet -als de activiteiten waarvoor een melding moet worden gedaan samenlopen met activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd- tegelijkertijd met de aanvraag van een omgevingsvergunning worden gedaan. Indien dus bijvoorbeeld een nieuw horecabedrijf wordt geopend waarbij verbouwd wordt of dat in een monumentaal pand gevestigd is en waarbij aanpassingen aan dat monument nodig zijn, dan moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd en tegelijk een melding op grond van het Activiteitenbesluit worden gedaan.
Onze specialisten op dit onderwerp:
Petra Schilder Spel
Advocaat
Gertjan Teeuwen
Advocaat
Kenny van der Hoeven
Advocaat
Raoul Meester
Advocaat
Wanneer de aanvrager dit niet doet, moet het bevoegd gezag de aanvraag van de omgevingsvergunning buiten behandeling laten. Vanzelfsprekend moet de aanvrager dan eerst in de gelegenheid worden gesteld zijn verzuim binnen een bepaalde termijn goed te maken (artikel 4:5 Awb).
Onder de nieuwe omgevingsvergunning vallen voor alle duidelijkheid dan ook niet de exploitatievergunning (op grond van de APV), de drank- en horecavergunning, de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten (op grond van de Wet op de kansspelen) en de ontheffing voor het verkrijgen van een buitentap (artikel 35 Drank- en Horecawet). Deze zullen nog steeds in een afzonderlijke procedure moeten worden verkregen.
Voor een volledig overzicht van de vervallen vergunningen en ontheffingen wordt verwezen naar de brochure ‘overzicht reikwijdte omgevingsvergunning‘ van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Voor vergunningsvrij bouwen is evenmin een omgevingsvergunning nodig. Het vergunningsvrij bouwen is met de komst van de Wabo aanzienlijk toegenomen. Zo is het intern verbouwen van een pand, zolang de constructie, de (sub)brandcompartimentering, het bebouwd oppervlak en het bouwvolume niet worden gewijzigd, in beginsel niet bouwvergunningsplichting.
Aanvragen omgevingsvergunning
U kunt de omgevingsvergunning met één aanvraagformulier aanvragen bij uw gemeente; dit kan digitaal of schriftelijk. Naar verwachting zullen bedrijven binnen twee jaar verplicht worden een aanvraag om omgevingsvergunning digitaal in te dienen.
Digitaal aanvragen
U vraagt de omgevingsvergunning in principe digitaal aan via de website van uw gemeente of via www.omgevingsloketonline.nl. Het is verstandig om eerst deze website in verband met de lokale regels te raadplegen.
Bij een digitale aanvraag identificeert u zich met DigiD voor Bedrijven. De inlogcode voor DigiD Bedrijven is hetzelfde als de toegangscode voor het Handelsregister voor de Kamer van Koophandel (let op: dit betreft niet uw KvK-nummer!). U kunt het DigiD Bedrijven schriftelijk aanvragen bij de Kamer van Koophandel.
Op papier aanvragen
U stelt het papieren aanvraagformulier samen via www.omgevingsloketonline.nl en print het uit.
Aanvraag openstellen (vooroverleg)
In het Omgevingsloket online kunt u aangeven of u vooroverleg wilt met de gemeente. U doet dit door uw (concept)aanvraag open te stellen voor de gemeente. De gemeente kan dan meekijken. Tijdens het vooroverleg bespreekt u met de gemeente de haalbaarheid van uw plannen. Vooroverleg is niet in iedere gemeente mogelijk.
Voorbereidingsprocedure
De voorbereidingsprocedure is de procedure die vooraf gaat aan het nemen van een besluit op de aanvraag van de omgevingsvergunning. Er zijn twee typen:
- De reguliere voorbereidingsprocedure (bij eenvoudige aanvragen, zoals voor bestemmingsplanconform- bouwen en slopen). De gemeente beslist binnen 8 weken of u wel of geen omgevingsvergunning krijgt. De gemeente kan de beslistermijn binnen 8 weken eenmalig met 6 weken verlengen. Als de gemeente de beslistermijn niet haalt, krijgt u de gevraagde vergunning van rechtswege;
- De uitgebreide voorbereidingsprocedure (bij complexere aanvragen, zoals een milieuvergunningsplichtige of met het bestemmingsplan strijdige activiteit). De gemeente beslist binnen 26 weken of u wel of geen omgevingsvergunning krijgt. De gemeente kan de beslissingstermijn binnen de eerste 8 weken eenmalig met 6 weken verlengen. Geen vergunningverlening van rechtswege.
Nadere informatie over de vraag in welke gevallen de uitgebreide procedure wordt gevolgd leest u hier. Indien een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor meerdere activiteiten en een van deze activiteiten valt onder de uitgebreide voorbereidingsprocedure, dan zal deze procedure doorlopen moeten worden.
- Let op de mogelijkheid van de gefaseerde vergunningsaanvraag;
- Let op de mogelijkheid tot het verkrijgen van deelvergunningen;
- Let op de mogelijkheid om, bij niet tijdig beslissen, in bepaalde gevallen eerder een “van rechtswege verleende” vergunning te krijgen; houd de termijnen goed in de gaten
- Let erop dat er naar verwachting de komende periode handhavingsbeslissingen zullen worden genomen door de overheid die mogelijk in strijd zijn met de regelgeving (handhaving onder de Wabo is niet hetzelfde als handhaving onder de oude regelgeving);
- Informeer voorafgaand aan een aanvraag naar de hoogte van leges, aangezien daarover mogelijk eerder misverstanden kunnen ontstaan onder de Wabo;
- Denk er aan – indien van toepassing – gelijktijdig met uw aanvraag omgevingsvergunning een melding op grond van het Activiteitenbesluit te doen om te voorkomen dat uw aanvraag niet in behandeling wordt genomen
- Denk aan de mogelijkheid om bij de aanvraag om omgevingsvergunning meteen een gebruiksmelding te doen maar wees u tevens bewust van de vrijheid om dit later te doen (als u bijvoorbeeld twijfelt of uw bouwplan vergund zal worden, kan het verstandiger zijn om nog geen nieuwe gebruiksmelding te doen)
- Ga bij het doen van een aanvraag om omgevingsvergunning na of u alles heeft aangevraagd wat u nodig heeft; is uw bedrijf bijvoorbeeld gevestigd in een monumentaal pand, vraag dan ook de omgevingsvergunning voor aanpassen van een monument aan
- Maak – als dat kan – gebruik van de mogelijkheid tot vooroverleg met de gemeente over de aanvraag om omgevingsvergunning
- Maak gebruik van de digitale mogelijkheden die gemeenten bieden bij de aanvraag om omgevingsvergunning, zo kennen sommige gemeente de mogelijkheid om op de website eerst een check te doen of een omgevingsvergunning nodig is of volstaan kan worden met een melding en als een omgevingsvergunning nodig is, voor welke activiteiten u die dan aan dient te vragen
- Wees u er van bewust dat de omgevingsvergunning niets zegt over de vraag of u een exploitatievergunning en/of drank- en horecavergunning krijgt en dat deze vergunningen (evenals bijvoorbeeld de aanwezigheidsvergunning) apart blijven bestaan en aangevraagd moeten worden.
Kenmerken reguliere voorbereidingsprocedure
De reguliere voorbereidingsprocedure wordt gebruikt voor projecten die normaal weinig maatschappelijke gevolgen kennen zoals een bouw- en sloopvergunning. Er is in deze procedure geen sprake van een milieu- en/of flora en faunatoets. Wel is sprake van een aflopende fatale termijn waardoor de vergunning van rechtswege wordt verleend indien er niet binnen 8 weken wordt beslist (Silentio Positivo). In het geval de vergunning van rechtswege is verleend geldt echter wel dat van de vergunning geen gebruik gemaakt mag worden totdat de bezwaartermijn van zes weken ongebruikt is verstreken of op een ingesteld bezwaar is beslist. Deze termijn kan eenmalig verlengd worden met 6 weken.
Er wordt in deze procedure geen ontwerpbesluit genomen, alleen een direct en definitief besluit. Men kan tegen dit besluit bezwaar maken. Wordt dit bezwaar ongegrond verklaard dan kan men beroep instellen bij de rechtbank, en vervolgens eventueel hoger beroep bij de Raad van State.
Uitgebreide voorbereidingsprocedure
De uitgebreide voorbereidingsprocedure wordt gebruikt voor complexere projecten, zoals milieuvergunningen, monumenten en bestemmingsplanwijzigingen maar ook als het gaat om het brandveilig gebruik. Deze procedure is gelijk aan de huidige procedure rondom het verlenen van milieuvergunningen en kent een beslistermijn van 6 maanden. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met 6 weken. Er is bij deze procedure geen sprake van een fatale termijn. Men kan in deze procedure een zienswijze kenbaar maken, een ontwerpbeschikking krijgen, beroep aantekenen bij de rechtbank en wederom in hoger beroep bij de Raad van State.
De omgevingsvergunning die via deze procedure is verleend treedt in werking nadat de beroepstermijn van zes weken is verstreken.
Deelvergunningen
Het kan handig zijn om – bijvoorbeeld met het oog op de investeringbeslissing – in eerste instantie over slechts één of enkele onderdelen van het project een besluit te vragen. Bijvoorbeeld om eerst zekerheid te hebben of er wel een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen wordt verleend, voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen aangevraagd wordt. Dit kan voordelen hebben als een ondernemer bijvoorbeeld hoe dan ook van de betreffende bomen af wil maar niet zeker weet of de gemeente ook in zal stemmen met het bouwplan dat hij heeft voor de vrijgekomen ruimte.
Met de mogelijkheid om projecten als het ware op te knippen biedt de Wabo voor aanvragers de flexibiliteit het proces van vergunningverlening optimaal aan te laten sluiten bij de gewenste voortgang en planning van een project door middel van deelvergunningen.
Maar: de vrijheid om zelf te bepalen voor welke activiteit de vergunning wordt gevraagd, wordt wel beperkt door artikel 2.7 van de Wabo, waarin is bepaald dat geen deelvergunningen aangevraagd kunnen worden voor activiteiten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Daarmee wordt dus ook de mogelijkheid beperkt om met deelvergunningen te werken. Activiteiten die in juridische zin onlosmakelijk met elkaar samenhangen kunnen niet los van elkaar worden beoordeeld. Bij onlosmakelijk samenhangende activiteiten gaat het om een handeling die tegelijkertijd in twee of meer activiteitenomschrijvingen valt. Deze activiteiten overlappen elkaar, zijn fysiek niet te scheiden of op te splitsen, kunnen niet los van elkaar worden gezien of vormen één en dezelfde handeling die binnen twee of meer activiteitenomschrijvingen valt. Vanwege de overlap in de activiteitenomschrijvingen is het niet mogelijk om de handeling op te knippen in deelvergunningen. Dit zal zich bijvoorbeeld voor doen als het gaat om het verbouwen van een monument (wat zowel bouwen als het wijzigen van een monument is) of het aanleggen van een pad naar een terras achter de inrichting wat in strijd is met het bestemmingsplan (wat zowel een aanvraag om een ‘aanlegvergunning’ als verzoek om ontheffing van het bestemmingsplan behelst).
Gelet op de mogelijkheid van het aanvragen van deelvergunningen zal de aanvrager een eigen afweging moeten maken. Kiest de aanvrager voor deelvergunning, dan worden de procedurele voordelen van de integrale omgevingsvergunning wel gemist.
Gefaseerde vergunningsaanvraag
Op verzoek van de aanvrager kan een gefaseerde vergunningverlening plaatsvinden. De aanvrager kan daarbij zelf bepalen welke activiteiten er in de eerste fase worden beoordeeld en welke activiteiten in de tweede fase. Wel wordt in de eerste fase aangegeven uit welke activiteiten het gehele project bestaat. De aanvrager kan zelf bepalen over welke activiteiten hij in de eerste fase een uitspraak wil, het bevoegde gezag moet in principe aan dit verzoek tegemoet komen.
De Wabo biedt in artikel 2.5 de mogelijkheid om een vergunning gefaseerd te kunnen aanvragen en verlenen. Het blijft dan wel één vergunning, maar de beoordeling van de aanvraag en de besluitvorming daaromtrent vindt in twee fasen plaats. Elke fase vormt een op zichzelf staand besluit gericht waaraan vertrouwen kan worden ontleend. Beide besluiten, indien positief, vormen gezamenlijk de omgevingsvergunning en de activiteiten kunnen pas plaatsvinden als beide fase-besluiten zijn verkregen.
Het voordeel van fasering is dat de aanvrager eerst zekerheid kan krijgen over de vraag of een bepaalde activiteit -bijvoorbeeld uit milieuoogpunt- op de betreffende locatie mag worden uitgevoerd. In de tweede fase kan bijvoorbeeld de bouwactiviteit worden getoetst. In de eerste fase hoeft de aanvrager dus nog geen kosten te maken die verbonden zijn aan de bouwactiviteit, zoals het maken van het bestek en soms de bijbehorende leges. Nadeel van de gefaseerde vergunningsverlening is echter dat de procedurele voordelen van de integrale omgevingsvergunning worden gemist.
Per 1 januari 2024 zal deze regelgeving wijzigen door de invoering van de Omgevingswet.