Kranten staan er vol van en de petities van festivalorganisatoren vliegen voorbij. De gemeente Amsterdam is voornemens om nieuw evenementenbeleid per 2026 te laten ingaan. Op dit moment is de gemeente bezig met het opstellen van een eerste ‘visie’ dat de basis moet gaan vormen voor het nieuwe beleid. Deze visie wordt op 17 of 18 juli 2024 vastgesteld door de gemeenteraad, althans dat is het streven. Daarna zal het geldende beleid en de locatieprofielen worden herzien en zal tevens (niet geheel onbelangrijk) nieuw beleid voor het verdelen van subsidies en vergunningsvoorwaarden worden opgesteld. De planning voor het nieuwe beleid is om de beleidsconcepten (zoals de locatieprofielen, het subsidiebeleid en het schaarse vergunningenbeleid) in de loop van 2025 vrij te geven voor inspraak en voor de zomer van 2025 vast te stellen, zodat het nieuwe beleid toegepast kan worden voor het evenementenjaar 2026.
In de tussentijd heeft de gemeente nieuw tijdelijk conceptbeleid opgesteld voor het jaar 2025, te weten het Concept Nadere regels Evenementenkalender voor grote evenementen Amsterdam.
Als gevolg van deze aankondigen volgen vele vragen van bewoners, organistoren, bezoekers en belangenverenigingen. Waarom überhaupt nieuwe evenementenbeleid en wat houdt het evenementenbeleid dan precies in? Kan ik volgend jaar nog wel een festival organiseren of is er dan sprake van schaarste en moet er geloot worden? Wat zijn de gevolgen daarvan voor organistoren? Is er wel of geen overgangsrecht? En, tot slot niet geheel onbelangrijk wat gebeurt er in het jaar 2025 gelet op recente berichten vanuit de gemeente en is deze keuze terecht? Dit artikel gaat in op voorgaande vragen.
Gevolgen nieuw (tijdelijke) evenementenbeleid
Kennelijk voelt de gemeente Amsterdam zich geroepen om nieuwe evenementenbeleid te introduceren. Reden hiervoor is omdat de gemeente tegen (juridische) grenzen aan zou lopen. Een van die grenzen zou zijn dat het aanbod beter afgestemd moet zijn op de veranderende samenstelling van de Amsterdamse bevolking. Een ander ‘probleem’ is dat de ruimte voor evenementen schaars zou zijn en dat nieuwe partijen ook een kans moeten krijgen om een evenementenplek te bemachtigen. Het huidige beleid voorziet niet in die mogelijkheden.
Ook is voor het jaar 2025 – het tussenjaar – het Concept Nadere regels Evenementenkalender voor grote evenementen Amsterdam opgesteld. Uitgangspunt is dat het tijdelijke conceptbeleid slechts geldt als er situaties zijn waar sprake is van schaarste. De schaarste wordt gemeten per locatie. Dit betekent dat een organisator die een complete en volgens het locatieprofiel passende vooraankondiging doet, in beginsel op de evenementenkalender geplaatst wordt als er geen sprake is van schaarste – als er dus niet meer aanvragen worden gedaan voor die locatie dan er plekken beschikbaar zijn. Op het moment dat dit op een locatie wel het geval is, dan zullen de beschikbare plekken verdeeld worden onder de geïnteresseerden op grond van een inhoudelijke beoordeling op basis van vier inhoudelijke criteria.
Het toekomstige beleid en het tijdelijke conceptbeleid heeft dus als gevolg dat bestaande evenementen in het gedrang komen. Immers, de door de jaren heen toegekende plekken aan vaste organistoren zijn vanaf heden niet meer zeker als gemeten wordt of een locatie daadwerkelijk schaars is. Hoe deze meting precies plaatsvindt is nog niet bekend. Er is slechts geen schaarste indien er niet meer aanvragen worden gedaan voor een locatie dan dat er plekken beschikbaar zijn, zo volgt uit een raadsinformatiebrief van 19 maart 2024. Gelet op de hoeveelheid aan evenementen in de huidige tijd, lijkt ons niet snel het geval.
Schaarste?
Een vraag die rijst of er eigenlijk wel sprake is van schaarste. Volgens de Dienstenrichtlijn spreekt men van schaarse vergunningen indien er fysieke schaarste is. De schaarste kan echter ook voortkomen uit beleid door een bestuursorgaan van de gemeente dat bijvoorbeeld een maximum aantal vergunningen bepaalt. Dit wordt ook wel beleidsmatige schaarste genoemd. Een gevolg van deze schaarste is dat schaarse vergunningen een beperkte geldigheidsduur moeten hebben (ECLI:EU:C:2015:641). Ze vormen hiermee een uitzondering op de gewone vergunningen die in beginsel een passende, onbeperkte geldigheidsduur hebben.
De vraag of er in dit geval sprake is van fysieke schaarste of beleidsmatige schaarste is naar onze mening nog niet geheel duidelijk. Enerzijds is er kennelijk beperkte ruimte voor evenementen, maar anderzijds wenst de gemeente ook een plafond vast te stellen voor het aantal (soort) evenementen per jaar. Kort en goed is er in de kern sprake van een schaars publiek recht “als de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft”. Een schaars vergunningsstelsel is slechts gerechtvaardigd om een dringende reden van algemeen belang als het gaat om beleidsmatige schaarste. Bij fysieke schaarste is er per definitie schaarste waardoor een beperking daarvan via een vergunningsstelsel een vanzelfsprekend gegeven is om.
Bij de vaststelling van het nieuwe beleid moet naar onze mening goed worden bezien of er sprake is van fysieke of beleidsmatige schaarste en of nieuw vergunningstelsel voldoet aan eisen die volgen uit de Dienstrichtlijn, namelijk dat het vergunningsstelsel niet-discriminatoir is, gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang en daarmee evenredig is, vooraf openbaar is bekendgemaakt en duidelijk, ondubbelzinnig, objectief, transparant en toegankelijk is. Wij menen dat hier een grote uitdaging ligt voor de gemeente. Dan resteert ook nog de vraag hoe schaars kortlopende activiteiten zijn. Een evenementenvergunning wordt doorgaans verleend voor een korte periode en kan geenszins vergeleken worden met bijvoorbeeld schaarste in de speelautomatenhallen en marktstandplaatsen. Tot slot is een evenementenorganisatie geen organisatie/bedrijf zonder zekerheid van een plek, net zoals een marktkoopman niet zonder standplaats kan.
Mogelijke gevolgen
De mogelijke gevolgen van het introduceren van een nieuw schaars vergunningstelsel zijn enorm. Huidige evenementenorganisaties verkeren nu al in toekomstige onzekerheid en die onzekerheid zal in 2026 alleen maar toenemen. Dit betekent dat de continuïteit van evenementenbedrijven, met langlopende gevestigde belangen, op het spel komt te staan. Immers, een plek op een schaarse locatie is geen zeker gegeven meer. Verder kent de loting straks een procedure, met diverse toetsingscriteria. Dat houdt in dat naast schaarste een evenement ook moet passen binnen de door de gemeente gestelde kaders. Als een organisator niet voldoet aan deze ‘eisen’, dan zal een andere gegadigde de schaarse plek bemachtigen. Er is dus veel onzekerheid door schaarste, maar ook door het feit dat niet ieder evenement zal voldoen aan de toetsingscriteria die straks hebben te gelden. Er ontstaat te veel onzekerheid voor evenementenorganisaties. Vooral omdat bepaalde evenementenorganisaties al jarenlang een vergunning krijgen voor dezelfde plek. Immers, deze organisaties zijn afhankelijk van (de zekerheid) van een bepaalde locatie. Er is daarmee sprake van rechtszekerheid en geborgenheid van de continuïteit van de onderneming.
Met het organiseren van een evenement gaat doorgaans een lange tijdsduur gepaard. Met een nieuw schaars vergunningsstelsel, waarbij zal worden geloot aan de hand van criteria en beschikbare ruimte, zal deze voorbereidingstijd alleen maar gaan toenemen. Extra voorbereidingstijd betekent vanzelfsprekend een langer intensiever proces met hogere kosten als gevolg. Dit heeft weer tot gevolg dat er extra investeringen moeten worden gedaan. De vraag die opkomt is dan hoe rendabel het organiseren van een evenement straks dan nog zal zijn, vooral omdat er vooraf mogelijk kosten worden gemaakt, terwijl de kans bestaat dat er geen vergunning zal worden verleend. Het is overigens nu al zo dat een evenementenvergunning vaak kort voor of zelfs na het betreffende evenement wordt verleend. Dit laat naar onze mening zien hoe complex de besluitvorming kennelijk nu al is binnen de gemeente en die complexiteit zal straks alleen maar toenemen.
Tot slot komt ook de vraag op wat de gemeente gaat regelen ten aanzien van overgangsrecht. Immers, uit de Dienstenrichtlijn volgt dat geldigheidsduur van de vergunning zodanig moet worden vastgesteld dat de vrije mededinging niet in grotere mate wordt belemmerd of beperkt dan nodig is met het oog op de afschrijving van de investeringen en een billijke vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal. Bij het bepalen van een passende beperkte duur van een beleidsmatig schaarse vergunning dient de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor worden meegenomen. Het is nog maar de vraag hoe deze toetsing zal moeten plaatsvinden bij kortlopende schaarse vergunningen.
Het ’tussenjaar’
Het conceptbeleid is wat ons betreft al een schaars vergunningsstelsel. Zo ver wij hebben kunnen nagaan is er vooralsnog geen enkel onderzoek geweest door een deskundig adviesbureau over welke gevolgen dit nieuwe tijdelijke beleid zal hebben voor evenementenorganisaties.
Ook is het nog maar de vraag of de beoordelingscriteria, die uit het beleid volgen, voldoen aan de Dienstenrichtlijn. Immers, deze criteria dienen onder andere duidelijk, ondubbelzinnig en objectief te zijn. Wat ons betreft zijn veel criteria, waaraan aanzienlijk veel punten kunnen worden toegekend, te subjectief en zijn deze criteria mogelijk te veel toegeschreven naar gevestigde evenementenorganisaties. Dit zou kunnen betekenen dat sommige gestelde criteria tevens een discriminatoir karakter zouden hebben.
Het voert te ver om nu op de muziek vooruit te lopen aangezien de Raad op het moment van schrijven aan het beraden is de gehele Evenementenkalender van het jaar 2024 te kopiëren naar het jaar 2025. Echter, wat ons betreft stuit deze aanpak mogelijk ook op bezwaren. Niet valt uit te sluiten dan evenementenorganisaties, die daardoor achter het net vissen, zullen procederen met als argumenten dat er sprake is van schaarste en dat een eerlijke verdeling zal moeten plaatsvinden. De gemeente zit op moment dan ook met een grote uitdaging.
Afsluitend
Het nieuwe toekomstige evenementenbeleid voor het jaar 2026 zorgt voor grote uitdagingen voor de gemeente. Op dit moment zijn de gevolgen voor bestaande gevestigde evenementenorganisaties met langlopende belangen nog niet geheel te overzien, maar het lijkt erop dat de gevolgen nadelig zullen uitpakken. De vraag is vooral of er voldoende onderzoek wordt gedaan en of alle belangen dusdanig goed in kaart worden gebracht dat sprake gaat zijn van zorgvuldig nieuw evenementenbeleid.
Voor het jaar 2025 lijkt het erop dat het tijdelijke Conceptbeleid voor nog meer vragen zorgt, althans in het geval dat het beleid in werking zal treden. De vraag is dan ook vooral of het nieuwe tijdelijke conceptbeleid de toetst aan de Dienstenrichtlijn zal doorstaan.
Mocht u vragen hebben over het nieuwe evenementenbeleid en de mogelijke gevolgen, dan kunt u contact opnemen met een van onze specialisten bestuursrecht.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!