Het CBS hanteert per juni 2023 een andere methodiek om tot indexcijfer te komen. Het CBS geeft daarbij expliciet aan dat de vorige methodiek niet fout was, maar de huidige meetmethode van het inflatiecijfer is simpelweg accurater. Dit zit hem grotendeels in de manier waarop de hogere energierekening in het inflatiecijfer is verwerkt.
Dit inflatiecijfer is van belang omdat vrijwel alle standaard ROZ huurovereenkomsten voor bedrijfsruimte en de bijbehorende algemene bepalingen op basis hiervan een jaarlijkse indexatie bedingen bovenop de huurprijs. Afhankelijk van de referentiemaand kon dat het afgelopen jaar oplopen tot 14,5 % (januari 2023).
In een recente zaak bij de rechtbank Den Haag heeft een kantonrechter in kort geding geoordeeld dat een huurder die zich geconfronteerd zag met een stijging op basis van de indexclausules in de huurovereenkomst van 14,5 %, niet gehouden is aan onverkorte toepassing (door verhuurder) van deze overeengekomen bepalingen (ECLI:NL:RBDHA:2023:8786).
Partijen dienen overleg hierover te voeren, aldus de kantonrechter, en het kader daarvoor vindt hij in de toepasselijke algemene bepalingen, die (in dit geval) voorzien in een beding dat overleg mogelijk is indien het CBS de basis voor berekening van het indexcijfer zou wijzigen en als partijen er niet uit zouden komen, bindend advies aan de directeur van het CBS kan worden gevraagd.
Anders dan bij Corona stoelt de kantonrechter zijn uitspraak op de redelijkheid, en niet op ‘onvoorziene omstandigheden’. De vordering (van verhuurder) tot betaling van de achterstallige index wordt afgewezen.
Alhoewel het hier een voorlopig oordeel betreft (dat is het altijd in kort geding), kan het een opening zijn om het gesprek met verhuurder hierover aan te gaan indien jullie toepasselijke Algemene Bepalingen (‘AB’) een dergelijke bepaling bevatten (zie bijvoorbeeld artikel 20.4 van de AB ROZ 2022 winkelruimte, of artikel 17.4 van de AB ROZ 2015 kantoorruimte).
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!